Tijdens de zitting in het hoger beroep van fiscaal en juridisch adviseur Karim Aachboun tegen Mark Rutte en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO), dat op 20 januari in Brussel plaatsvond, ontstond een ontluisterend beeld van de normen en manipulatie praktijken van de nieuwe werkgever van de voormalige premier.
Het verzoek van Aachboun aan de rechter is om Mark Rutte tijdelijk uit zijn functie van NAVO secretaris-generaal te ontheffen, totdat uitspraak is gedaan in twee Nederlandse rechtszaken waarin de nieuwe NAVO-chef wordt aangeklaagd in verband met een Nederlands slachtoffer in Gaza en een honderdtal gedupeerden van de Toeslagenaffaire. Pakken die procedures negatief uit voor Rutte, dan zou de opschorting pas moeten eindigen nadat de opgelegde straf is ondergaan.

Uit voorzorg heeft Aachboun het recht beslag te leggen op de woning van Rutte geregeld, zodat de oud-premier niet al zijn kapitaal in het buitenland kan veiligstellen. (Het schorsingsverzoek deed Aachboun overigens al voordat Rutte officieel in dienst trad. De zaak is volgens hem daarom niet te vergelijken met de eerdere en onsuccesvolle procedure tegen Ursula Von der Leyen.)
“De taak van de rechterlijke macht is de NAVO te beschermen,” betoogden advocaten De Maeyer en Daniels van het Belgische advocatenkantoor Xirius, uit naam van Mark Rutte en de Belgische staat. “De NAVO garandeert op haar beurt de nationale veiligheid van de lidstaten. Alle 32 lidstaten hebben een deel van hun soevereiniteit aan de NAVO overgedragen omdat zij ons beter kan vertegenwoordigen dan een individuele staat kan. Daarom geniet zij immuniteit. En daarom kan geen enkel individu de acties van de NAVO beoordelen. Over een beoordeling moeten eerst 32 landen het eens zijn.”

De NAVO stelt geen partij te zijn. Haar immuniteit zou, zoals voor al haar medewerkers en partners, ook voor Rutte gelden, betoogde De Maeyer.
Aachboun en zijn advocaat stelden daar Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) tegenover. Daarin staat dat eenieder recht heeft op een eerlijk proces. Zou Rutte immuniteit genieten, dan zouden de Nederlandse gedupeerden geen eerlijk proces gegund zijn.
“Dat (mensen)recht is geen absoluut recht,” wierp De Mayer tegen. “Immuniteit staat hoger dan het recht op een eerlijk proces.” Bovendien zou Rutte door een tijdelijke schorsing imagoschade oplopen, ongemak ervaren en salaris mislopen, aldus de Xirius-advocaat.

Aachboun wees erop dat Rutte weinig financiële schade hoeft te ondervinden, aangezien hij in Nederland wachtgeld kan aanvragen. Ook zou hij vrijwillig zijn functie (tijdelijk) kunnen neerleggen, of zijn immuniteit opgeven om de NAVO deze ongemakkelijkheid te besparen. Dat eerste had de Belgische secretaris-generaal Willy Claes, vanwege een corruptieschandaal, in 1995 immers ook gedaan.
De Belgische advocaat van Aachboun, Brecht Schildermans, vroeg de rechter expliciet het belang en de mensenrechten van de Nederlandse gedupeerden op te wegen tegen Ruttes recht op immuniteit. “De zaak is maatschappelijk van groot belang en gaat over immuniteit ten opzichte van de bevoegdheid van de rechterlijke macht. Daarom zijn ook deze toeschouwers hier aanwezig.”

Dat de NAVO heimelijk toch invloed op de zaak probeert uit te oefenen, blijkt uit een brief die een uitzonderlijk aantal geadresseerden binnen het gerechtshof gestuurd werd – tot aan lager geplaatste functionarissen toe. De brief zou uitsluitend bedoeld zijn als beleefde uitleg waarom de NAVO geen partij is, aldus De Maeyer.
Op zijn verzoek de brief niet in het dossier op te nemen, reageerde de rechter echter spottend. Het was duidelijk dat ook hij het als een poging tot beïnvloeding van het gerechtshof had ervaren. De brief werd wel degelijk in het dossier opgenomen.
De Maeyer en Daniels benadrukten verschillende malen dat de rechter onmogelijk tegen de unanieme benoeming van Rutte door de 32 NAVO-landen in kon gaan. Hij zou daarmee een ongekende, diplomatieke rel ontketenen en “de diplomatieke geloofwaardigheid van België schaden,” aldus De Maeyer.

De Belgische staat, bij monde van De Maeyer, vroeg daarom opnieuw zich in de zaak te mogen voegen. Als gastheerland van de NAVO zou zij de plicht hebben zorg te dragen dat organisaties als de NAVO ongestoord hun werk kunnen doen.
Aachboun maakte daartegen bezwaar De Belgische staat lijkt het vuile werk voor de NAVO te moeten opknappen.” Bovendien zou het de rechterlijke macht meteen partijdig maken. Belgische rechters zijn immers in dienst van het land, aldus de fiscalist.
Uitspraak volgt schriftelijk, op 3 februari 2025.
In de media
Over de zitting van 20 januari 2025:
Interview bij Potkaars over de zitting van augustus 2024: