In de rechtsprocedure die fiscalist Karim Aachboun in juni 2024 in Brussel tegen Mark Rutte en de NAVO startte, is een nieuwe ontwikkeling te melden. Een dag vóór de deadline van 11 april 2025 dienden Mark Rutte en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatoe (NAVO) hun reactie in bij het Hof van Cassatie te Brussel, waarin zij stelden dat de raadsheer van het Brusselse gerechtshof zich onterecht door de NAVO beïnvloed heeft gevoeld.
Aanleiding voor de reactie was een verzoek dat Aachboun op 22 januari indiende en waarin hij het Hof van Cassatie verzocht het hoger beroep aan het Brusselse gerechtshof te onttrekken. Reden voor het verzoek was dat de raadsheer, tijdens de zitting twee dagen daarvóór, had aangegeven dat de door de NAVO aan het gerechtshof gestuurde brief veel weg had van beïnvloeding van het gerechtshof.
De NAVO, die al tijdens de zitting bij de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel had aangegeven geen partij te zijn omdat zij immuniteit geniet, had de bewuste brief klaarblijkelijk aan meerdere leden van het gerechtshof gestuurd, tot aan de president (korpschef) toe. De meesten van hen hadden niets met het hoger beroep te maken. Aachboun en zijn advocaat ontvingen de brief niet.
Omdat de raadsheer zijn dilemma tijdens het hoger beroep openbaar had gemaakt, besloot Aachboun hem niet te wraken. België kent de mogelijkheid een zaak te onttrekken. Uit respect voor de raadsheer en om een partijdige uitspraak te voorkomen, koos Aachboun voor de onttrekkingsoptie.
De NAVO heeft in haar reactie aan het Hof van Cassatie laten weten dat de brief door de raadsheer verkeerd geïnterpreteerd is. De brief zou uit beleefdheid gestuurd zijn om uit te leggen waarom de Noord-Atlantische organisatie geen partij is in deze zaak en niet met het doel de raadsheer te beïnvloeden. Waarom ook raadsheren die niet met de zaak belast zijn waren aangeschreven, is door de verdediging, voor zover bekend, niet verder toegelicht.
Verder stellen Mark Rutte en de NAVO dat het, gezien de reactie van de raadsheer, begrijpelijk is dat Aachboun het verzoek deed de zaak te onttrekken. Of de insinuatie dat de raadsheer een onjuiste inschatting heeft gemaakt met welgevallen in Brussel zal worden ontvangen, valt te bezien. De betreffende raadsheer had eveneens tot en met 11 april de tijd om op het onttrekkingsverzoek te reageren.

Aachboun startte de Brusselse rechtsprocedure tegen Mark Rutte en de NAVO, in de hoop de benoeming van Rutte als Secretaris-Generaal van de NAVO te kunnen uitstellen, totdat twee in Nederland tegen Rutte (en de Nederlandse Staat) lopende procedures zijn afgerond. Beide zaken zijn eveneens door de fiscalist ingezet. Het gaat om een zaak waarin Aachboun gerechtigheid vraagt voor de nabestaanden van een vrouw die in Gaza is omgekomen. Nederland zou, door de onrechtmatige leveranties van wapenonderdelen aan Israël, medeschuldig zijn aan haar dood. Aachboun heeft hoger beroep aangetekend; een datum voor de zitting is nog niet bekend
Het tweede proces gaat om een ‘class action suit’ waarbij Aachboun meerdere gedupeerden van de toeslagenaffaire vertegenwoordigt. Aachboun heeft de behandelende rechter gewraakt; de wrakingszitting vindt maandag 14 april bij de rechtbank in Den Haag plaats. Reden voor de wraking is dat de rechter al of niet per abuis Aachboun en zijn advocaat niet op de verzendlijst zijn gezet, waardoor zij, zonder het te weten, een reactietermijn hebben overschreden.
Het Hof van Cassatie in Brussel doet op 2 mei 2025 uitspraak over het onttrekkingsverzoek. Mocht het verzoek worden ingewilligd, dan is het waarschijnlijk dat het hoger beroep opnieuw gestart wordt, in een gerechtshof elders in België.
Hoofdfoto: ©mkfotografie